Alle acties, materialen of omstandigheden die de omvang of ernst van een brand kunnen
vergroten of die een brand kunnen veroorzaken, kunnen worden gezien als brandgevaar. Het
gevaar kan een brandstof zijn die gemakkelijk ontbrandt of bijvoorbeeld een warmtebron zoals
een defect apparaat. Het gevaar kan ook bestaan uit een actie zoals het ontdooien van een
pijp met een fakkel of achterstallig onderhoud van een schoorsteen. Veelvoorkomende
brandgevaren komen in de meeste woningen wel voor en zijn dan ook niet geassocieerd met
een speciale situatie.
Roken, afval, elektrisch apparaten, opslag, accu’s, opladers en verwarming zijn
gemeenschappelijk voor de meest denkbare situaties bij niet uitsluitend woningen.
Door de komst van rookvrije werkplekken wordt roken echter een minder gebruikelijk
probleem voor werk gerelateerde omgevingen.
Brandgevaren komen echter niet enkel bij woningen voor maar kunnen ook gekoppeld zijn
aan een specifiek proces of activiteit in industriële omgevingen.
Chemicaliën, spuiten, lassen, brandbare stof en brandbare vloeistoffen zijn voorbeelden van
bezettingen in de industriële sectoren waar vaak expliciet nagedacht dient te worden over brandgevaren.